"Het valt mij elk seizoen weer op dat veel spelers commentaar op de scheidsrechter hebben. De spelers in kwestie denken meer verstand van de spelregels te hebben dan de spreekwoordelijke man in het zwart. Hoe anders is vaak de waarheid. Natuurlijk ligt dat voor mijzelf en mijn broer Joost niet zo. Wij hebben indertijd de scheidsrechtercursus van de KNVB gevolgd, en zijn daardoor op de hoogte van alle details. En heeft Johan Cruijff niet gezegd dat het in de topsport om de details draait. Hij heeft gelijk. Wekelijks, na de wedstrijdevaluatie, stellen Joost en ik elkaar een vraag omtrent de officiële spelregels. Het leuke is dat tot nu toe we nog geen van beiden een fout hebben gemaakt. Dat is natuurlijk onze eer te na."
"Hieronder vindt je twintig vragen die Joost en ik op een van onze KNVB-tentamens moesten beantwoorden. Ze zijn best pittig. Ik durf te verklappen dat wij ze geen van beiden allemaal goed hadden. Bij deze daag ik iedereen uit, zowel spelers, supporters als andere sitebezoekers om de vragen te beantwoorden en te mailen naar de webredactie. De uitslag wordt aan het begin van het nieuwe jaar bekend gemaakt. Degene met de minste fouten stel ik een aardigheidje in het vooruitzicht. Veel succes!"

Spelregeltest Kerstmis 2003 

Zet de antwoorden in een mailtje en stuur ze naar de webredactie: sgraveland5@hotmail.com

1. Terwijl de bal reglementair in het spel is, raakt deze defect. Hoe dient de scheidsrechter te handelen?

1. De wedstrijd onderbreken en hervatten met een nieuwe bal d.m.v. een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was, toen geconstateerd werd dat hij stuk was.
2. De wedstrijd onderbreken en hervatten met een nieuwe bal d.m.v. een indirecte vrije schop, te nemen door de bezoekende partij.
3. De wedstrijd onderbreken en hervatten met een nieuwe bal d.m.v. een directe vrije schop, te nemen door de partij die het laatst aan de bal was.
4. De wedstrijd onderbreken en hervatten met een nieuwe bal d.m.v. van de beginschop.

 2.      Tijdens het spel wisselen een veldspeler en de keeper van plaats, met de daarbij behorende kledingwisseling, zonder de   scheidsrechter te waarschuwen. Hoe moet deze bij voorkeur handelen als hij, terwijl het spel voortgaat, die wisseling bemerkt.

1. Hij laat doorspelen nu hij heeft geconstateerd dat er een andere keeper is.
2. Hij fluit af geeft beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechterbal.
3. Hij laat eerst doorspelen tot de volgende spelonderbreking en geeft dan beide spelers een waarschuwing door het    tonen van de gele kaart.
4. Hij fluit af, geeft beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop.

 3.      Hoeveel invallers zijn er maximaal per wedstrijd toegestaan in het gehele jeugdvoetbal en in de laagste twee reserve-klassen van het senioren vrouwen- en mannenvoetbal ?

1. 7 gedurende de gehele wedstrijd.

2. 3 plus de doelverdediger gedurende de gehele wedstrijd.

3. 5 gedurende de gehele wedstrijd

4. 3 voor de rust en 4 na de rust.

4.  Is de scheidsrechter volgens de spelregels verplicht om tijdens een competitiewedstrijd gebruik te maken van de scheidsrechtersfluit ?

1. Ja, altijd

2. Ja, fluitsignaal + handgebaar

3. Neen, een teken is voldoende 

4. Ja, fluitsignaal + mondelinge toelichting.

 5.  Mag een assistent scheidsrechter, die door de scheidsrechter het verdere assisteren is ontzegt, als speler invallen ?

1. Dit mag niet
2. Dit mag, doch nadat de bewuste persoon een waarschuwing heeft gekregen
3. Dit mag na zijn excuses te hebben aangeboden.
4. Dit mag, tenzij de assistent scheidsrechter is weggezonden voor een overtreding waarvoor ook een speler uit het veld zou zijn gestuurd

6.  De scheidsrechter onderbreekt het spel omdat er een hevige hagelbui losbreekt. Hoe lang mag zo`n onderbreking duren ?

1. 5 minuten.

2. Minimaal 15 minuten.

3. Is niet voorgeschreven

4. Maximaal 30 minuten.

7.  Uit een aftrap mag :

1. Nooit rechtstreeks gedoelpunt worden.

2. Alleen rechtstreeks worden gedoelpunt in het doel van de tegenpartij.

3. Alleen rechtstreeks worden gedoelpunt in het eigen doel.

4. Worden gedoelpunt zowel in eigen doel als in het doel van de tegenpartij.

 8.  Uit een indirecte vrije schop wordt de bal rechtstreeks via de scheidsrechter in het doel getrapt. Is dit een geldig doelpunt ? 

1. Dit is nooit een doelpunt

2. Dit is altijd een doelpunt

3. Dit is alleen een doelpunt indien de vrije trap buiten het strafschopgebied wordt genomen

4. Dit is alleen een doelpunt indien de bal rechtstreeks in het doel van de tegenstander wordt getrapt.

9.  Bij welke van de onderstaande spelhervattingen kan men buitenspel staan ?

1. Bij een aftrap. 

2. Bij een indirecte vrije schop.

3. Bij een hoekschop 

4. Bij een inworp.

 10.  Een speler is nooit buitenspel, indien hij :

1. bal ontvangt, terwijl hij op het moment van spelen op zijn eigen speelhelft stond. 

2. De bal ontvangt via een tegenstander.

3. De bal ontvangt via de scheidsrechter 

4. De bal ontvangt uit een directe vrije schop.

 11.  Terwijl de bal in het spel is, wordt binnen het strafgebied een overtreding begaan door een veldspeler. Bij welke overtreding wordt een strafschop toegekend ? 

1. Bij een overtreding door de aanvallende partij. 

2. Bij een overtreding van de verdedigende partij, waarop een directe vrije schop staat.

3. Bij een overtreding van de verdedigende partij, waarop een indirecte vrije schop staat.

4. Bij gelijktijdige, even zware overtredingen tussen twee tegenstanders.

 12.  De keeper duwt, als hij de bal uit de hand wil trappen, de bal in het gezicht van een tegenstander, die voor hem in het strafschopgebied staat. Wat beslist de scheidsrechter ?

1. Indirecte vrije schop tegen de keeper en wegzenden van de keeper door het tonen van de rode kaart.

2. Strafschop en wegzenden van de keeper door het tonen van de rode kaart.

3. Indirecte vrije schop tegen de keeper en een waarschuwing door het tonen van de gele kaart

4. Scheidsrechtersbal en wegzenden van de keeper door het tonen van de rode kaart.

13.  Een speler wordt door twee of meer tegenstanders in de strijd om de bal tegelijk aangevallen 

1. Dit is nooit toegestaan. 

2. Dit is alleen bij het koppen toegestaan.

3. Dit is toegestaan, mits het op correcte wijze geschiedt, dus in strijd om de bal en met schouder tegen schouder.

4. Dit is niet toegestaan; de overtreders ontvangen een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.

14.  Een aanvaller heeft zich aan buitenspel onttrokken door naast het doel buiten het speelveld te gaan staan. Op het moment dat de keeper de bal in zijn bezit heeft, wordt hij binnen het speelveld door diezelfde aanvaller correct aangevallen. Hoe dient de scheidsrechter te handelen ?

1. Doorspelen.

2. Affluiten en een indirecte vrije schop geven tegen A wegen buitenspel. 

3. Affluiten, een waarschuwing geven aan A door het tonen van een gele kaart wegens onsportief gedrag; het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen A op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter affloot.

4. Affluiten en een scheidsrechtersbal op de plaats waar A correct de keeper aanviel.

15.  Steunend op een medespeler, probeert een speler de bal te koppen. Hij mist echter de bal. Hoe reageert de scheidsrechter ?

1. Affluiten; een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

2. Doorspelen; hij raakt de bal niet.

3. Doorspelen; hij steunt op een medespeler. 

4. Affluiten; een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats van de overtreding en een waarschuwing door het tonen van de gele kaart voor de overtreder.

16.  Een aanvaller geeft de keeper een correcte schouderduw op het moment dat deze een voet van de grond heeft. De keeper valt daardoor met de bal en al in het doel. Wat is de beslissing ?

1. Een indirecte vrije schop voor de keeper.

2. Een geldig doelpunt.

3. Een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij plus een waarschuwing door het tonen van de gele kaart voor de aanvaller. 

4. Een directe vrije schop voor de keeper.

17.  Welke tekens of welk teken moet de scheidsrechter geven bij het nemen van een indirecte vrije schop? 

1. Alleen fluitsignaal of een teken. 

2. Een fluitsignaal en een arm omhoog.  

3. Een teken of een fluitsignaal en een arm omhoog. 

4. Er is geen teken, alleen een arm omhoog.

18. Een toeschouwer loopt het veld in, terwijl de bal in het spel is. Een speler geeft hem een klap. Moet de scheidsrechter hier handelend optreden ? 

1. Neen.

2. Ja, de speler ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal.

3. Ja, de speler moet van het speelveld worden gezonden door het tonen van de rode kaart; het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats van de overtreding.

4. Ja, de speler ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding.

19.  Bij een inworp wordt de bal in het strafschopgebied van de tegenpartij geworpen. De bal komt rechtstreeks tegen de arm van de scheidsrechter en springt in het doel. Wat beslist de scheidsrechter ?

1. Geldig doelpunt.

2. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de scheidsrechter de bal raakte.

3. Doelschop

4. De bal opnieuw laten inwerpen. 

20.  Het spelen van de bal met de hand door een veldspeler binnen het speelveld is strafbaar:

1. Altijd.

2. Wanneer hij in bezit blijft van de bal.

3. Wanneer hij hierdoor een scoringskans krijgt.

4. Wanneer hij dit opzettelijk doet.